Na lang experimenteren -met vallen en opstaan- heb ik eindelijk de meest ideale vorm gevonden om jonge boomvarens uit sporen te laten groeien. Regel 1 -kun je wel stellen- is een zo hoog mogelijke luchtvochtigheid. Dat kun je bereiken door de zaaibakjes in een grotere bak te zetten en die met vershoudfolie te omwikkelen. Vocht kan zo niet verdampen. (Zie foto 1).
Met een soldeerbout kun je kleine gaatjes in de zaaibakjes maken, waardoor je de varens met voeten in het water kunt zetten. Dit heeft bij mijn zaaisels aanmerkelijk de groeisnelheid verhoogd (zie foto 2). Ze groeien nu de pan uit.
So far so good. Maar nu komt de kritieke fase: de overgang van de hoogvochtige 'terrariumbak' naar verspeende losse plantjes. Ik laat de zaaibakjes met de jonge plantjes eerst 2 weken afharden, nog in hun bakje, en ook nog met voeten in het water, alvorens ik ga verspenen. Maar toch heb ik -hoe goed ik ze ook afhard en hoe goed ik ze ook sproei en nat hou- altijd uitval door verdroging. (Zie foto 3 rechter bovenhoek).
Heeft iemand tips om goed door deze kritieke fase heen te komen? Ik zorg al dat het te verspenen varentje zo groot mogelijk is, maar toch bezwijken er nog flink wat in de overgang van hoge luchtvochtigheid naar lagere luchtvochtigheid. Ideaal zou het zijn om ook de verspeende varentjes nog helemaal in een bedekte bak te zetten, maar dan moet je hele constructies bouwen en daar heb ik de ruimte niet voor. Kortom: hoe krijg je verspeende varentjes aan de praat en zorg je dat ze niet verdrogen? In mijn ervaring is deze fase de moeilijkste van heel de varenkweek en je leest daar maar weinig over.