Home

Systematiek en naamgeving van planten.

januari 3rd, 2009 · 4 Comments

Op het internet zie ik zeer veel fouten die geschreven worden in de planten namen. Dit komt meestal doordat de mensen niet weten hoe ze plantennamen moeten schrijven. Het is belangrijk dat je namen correct schrijft maar het is ook zeer leuk om zelf plantennamen te kunnen ontcijferen en dat je weet waar welk deel voor staat. Dit ga ik nu zo goed mogelijk proberen uit te leggen

Indeling van het plantenrijk:

Voor de praktijk van de verschillende takken van tuinbouw is het van belang dat men iets van de systematische indeling van het plantenrijk weet.

Als voorbeeld nemen we de eik – Quercus

PLANTENRIJK (Regnum vegetabile):

- Afdeling (Divisio)                                     Zaadplanten (Spermatophyta)
         Onderafdeling (Subdivisio)                Bedektzadigen (Angiospermae)

- Klasse (Classis)                                     Tweedzaadlobbigen (Dicotyledoneae)
          Onderklasse (Subclassis)

- Orde (Ordo)                                            Fagales (Napjesdragers)
      Onderorde (Subordo)

- Familie (Familia)                                     Fagaceae (Napjesdragersfamilie)
       Onderfamilie (Subfamilia)
            Stam (Tribus)
              Onderstam (subtribus)

- Geslacht (Genus)                                    Qercus – Eik
        Ondergeslacht (Subgenus
            Sectie (Sectio)
                 Ondersectie (Subsectio)
                      Serie (Series)
                         Onderserie (Subseries)

- Soort (Species)                                        Quercus alba – Witte eik

     Vorm                                                    Quercus alba f. elongata
     Natuurlijke variëteit (var.)                         Quercus robur var. pedunculiflora
     Ondersoort (Subspecies)                        Quercus coccifera subsp. calliprinos
     Kruising                                                 Quercus x hispanica

- Ras (Cultivar)                                             Quercus robur ‘Fastigiata Koster’

Linnaeus

De eerste beschrijvingen van plantennamen in hun huidige vorm komt van een Zweeds systematicus Carolus Linnaeus. (Carl von Linné, 1707 – 1778)
Na een kort verblijf te leiden kwam hij in aanraking met burgemeester Clifford van Amsterdam, die hem als botanicus aanstelde over zijn plantentuin ‘De Hartecamp’ te Haarlem. Hier publiceerde hij in 1735 zijn beroemd geworden boek ‘Systema Natura’ waarin hij het geslachtsbegrip definieert.
Ongeveer gelijktijdig verscheen van hem ‘Genera Plantarum ‘ (De geslachten der planten), waarin hij de voor hem bekende soorten met gemeeschappelijke kenmerken in één geslacht onderbrengt.
Via Engeland en Frankrijk keerde hij naar zijn vaderland terug, waar hij spoedig een professoraat in de plantenkunde te Uppsala verkreeg.
Zijn belangrijkste werk ‘Species Plantarum’, (de soorten der planten) verscheen op 1 mei 1753. Hierin worden ca. 8.000 planten beschreven, waarbij elke plant een geslachtsnaam en een soortaanduiding heeft.
Dit werk is de basis geworden van de z.g. binaire of binominale nomenclatuur. Voor Linnaeus werden de soortaanduidingen (tweede naam) met tal van woorden omschreven. Nu ging de soortaanduiding uit een enkel woord bestaan.

Families:

DE WENTENSCHAPPELIJKE FAMILIENAAM SCHRIJFT MEN STEEDS MET EEN HOOFDLETTER.
Eenfamilie omvat een min of meer groot aantal geslachten met gemeeschappelijke kenmerken.
vb: Aceraceae, Araliaceae, Betulaceae, Buddlejaceae,…

Geslachtsnamen – Genusnamen:

  • Een geslacht omvat een min of meer groot aantal soorten met gemeeschappelijke kenmerken.
    vb: Pinus, Quercus, Fagus, Forsythia,…
  • ALLE GESLACHTSNAMEN SCHRIJFT MEN MET EEN HOOFDELETTER.
  • VEEL GESLACHTSNAMEN ZIJN VAN LATIJNSE OORSPRONG.
  • Niet uit het Latijn of Grieks stammen:

    Akebia, Aucuba (Japans);
    Bambusa, Pandanus (Maleis);
    Aloe, Coffea, Thea, Sophora (Arabisch)

Soortnaam – Speciesnamen:

  • ELK GESLACHT OMVAT EEN OF MEER SOORTEN.

vb: het geslacht Pinus o.a. de soorten: Pinus strobus, Pinus cernbra, Pinus mugo, Pinus glabra, Pinus nigra, Pinus greggii, Pinus palustris, Pinus sylvestris, Pinus…

  • ALLE SOORTAANDUIDINGEN SCHRIJFT MEN MET EEN kLEINE LETTER.


Botanische of natuurlijk variëteit vormen of subspecies:

Het komt in de natuur voor dat er binnen de soort planten ontstaan met een sterke afwijking, die ook bij voortplanting blijft bestaan. Men kan dit nog geen nieuwe soort nomen; men spreekt van een botanische of natuurlijke variatie of variëteit of een vorm of een subspecie. Ontstaan van totanische of natuurlijke variaties, die berusten op morfologische (vormveranderlijke) eigenschappen, kan teruggevoerd worden op o.a. het langdurig onderworpen zijn aan klimatologische omstandigheden, zoals temperatuur, bodemgesteldheid, bemsting.

  • MEN SCHRIJFT DEZE PLANTENNAMEN MET EEN KLEINE LETTER
  • DE NAAM WORDT VOORAFGEGAAN DOOR DE AFKORTING VAR.


ondersoort of subspecie = subsp.
natuurlijke variëteit of variëtas = var.
vorm of forma = f

In een flora vinden we voorbeelden van botanische of natuurlijke variaties.
We geven enkele voorbeelden:

Acer velutinum va. glabrescens
Aesculus pavia var. discolor
Alnus viridis var. crispa
Betula utilis var. jacquemontii
Betula utilis var. prattii
Callicarpa bodinieri var. giraldii
Corylopsis sinensis f. veitchiana
Pinus nigra subsp. laricio
Pinus nigra var. nigra
Quercus pubescens subsp. anatolica

Cultuurvariëteiten, Cultivar, Cv, ras

In België en Nederland heeft men hiervoor het woord ras gekozen

  • RASNAMEN SCHRIJFT MEN STEEDS TUUSN AANHALINGSTEKENS EN MET EEN HOOFDLETTER.
  • Men spreekt van een cultuurvariëteit als de variëtei is ontstaan door ingrijpen van de mens, b.v. door selectie op een of meer verschillende eigenschappen van de plant.


Hybridisatie, kruising:

1. In de natuur komen tal van spontane kruisingen tussen planten voor. De mens heeft opzettelijk planten onderling gekruist om bepaalde eigenschappen van de ene plant te combineren met die van een andere plant.
Om aan te geven dat de soort door kruising verkgen is, schrijft men voor de soortaanduiding het teken X.

vb:
Buddleja x weyeriana ontstaan uit B. globosa en B. davidii
Caryopteris x clandonensis ontstaan uit C. incana en C. mongholica
Laburnum x watereri ontstaan uit L. alpinum en L. anagyroides
Teucrum x lucidrys ontstaan uit T. chamaedrys en T. lucidum of T. divaricatum
Rieracium x stoloniflorum ontstaan ui H. aurantiacum en T. pilosella

2. om aan te geven dat het geslacht door kruisingen verkregen is, schrijft men voor de geslachtsaanduiding het teken x:
vb:
x Cupressocyparis leylandii door kruising tussen Cupressus macrocarpa x Chamaecyparis nootkatensis
x Crataemespilus grandiflora ontstaan uit Crataegus en Mespilus
x Fatshedere ontstaan door kruising tuusen Fatsia en Hedera
x Gaulnettya ontstaan tussen Gaultheria en Pernettya
x Malosorbus ontstaan tussen Malus en Sorbus
x Sorbocotoneaster ontstaan tussen Sorbaria en Cotoneaster

3. Het teken + in toegevoegd aan geslachtshybriden die niet zijn ontstaan door kruising, maar door enting.
Dit zijn de zogenaamde entbastaarden of enthybride of entchimaer of entchimaera. Een plant met genetische eigenschappen van twee verschillende rassen of soorten, dat door het kunstmatig mengen van cellen van twee embryo’s resp. door enting tot stand is gebracht. Een enthybride kan ontstaan op het grensvlak tussen onderstam en ent en zal eigenschappen hebben die liggen tussen die van beide ‘ouders’. Een enthybride is géén kruising maar bestaat uit een mengsel van cellen van beide ‘ouders’: het is een chimaera.
Vermeerdering gebeurt uitluitend vegetatief. De praktijk leert dat een enhybride niet bijzonder stabiel is: ze slaat gemakkelijk terug naar een van beide ‘ouders’.

  • een formule: de namen van beide ‘ouders’, in alfabetische volgorde, met daartussen een optelteken.
    vb.
    Crataegus + Mespilus
    Syringa x cynensis + syringa vulgaris
  • een naam:
    -als de ‘ouders’ tot twee verschillende genera horen door een deel van de naam van het ene genus samen te voegen met de gehele naam van het andere genus. Zo is bijvoorbeeld + Crategomespilus de naam voor de enthybride die ook aangeduid kan worden met de formule Crataegus + Mespilus.

- als de ‘ouders’ tot hetzelfde genus horen dan kan de enthubride een cultuurnaam of rasnaam krijgen

vb:
+ Crataegomespilus dardarii ontstaan uit Crataegus en Mespilus
+ Laburnocytisus adamii ontstaan uit Laburnum en Cytisus

Het schrijven zelf:

Als men een naam schrijft doet men dit altijd op dezelfde manier namelijk

de eerste naam (de geslachtsnaam) schrijft men altijd met een hoofdletter, de tweede naam (soortnaam) schrijft men altijd met een kleine letter en de soortaanduiding schrijft men tussen enkele aanhalingstekens ( ‘…’ ). Deze moet ook met een hoofdletter geschreven worden. Als de naam uit verschillende stukken bestaat moeten deze ook met een hoofdletter geschreven worden buiten de, het en van/von.

dus:

Fagus sylvatica –> Fagus met hoofdletter, sylvatica met kleine letter.

Fagus sylvatica ‘Atropunicea’ –> ‘Atropunicea’ met hoofdletter en kleine aanhalingstekens.

Fagus sylvatica ‘Dawyck Gold’ –> ‘Dawyck Gold’ beiden met hoofdletters en kleine aanhalingstekens. als er van, von, de of het had tussen gestaan dan waren enkel deze met kleine letter. vb: Buddleja davidii ‘Ile de France’

Enkele belangrijke plantenfamilies en hun belangrijkste soorten

Aceraceae: Esdoornfamilie
Acer

Apocynaceae: Maagdenpalmfamilie
Vinca

Aquifoliaceae: Hulstfamilie
Ilex

Araliaceae: Klimopfamilie
Hedera

Berbericaceae: Zuurbesfamilie
Berberis, Mahonia

Betulaceae: Berkenfamilie
Alnus, Betula, Carpinus, Corylus

Bignoniaceae: Trompetboomfamilie
Catalpa

Buddlejaceae: Blinderbloemenfamilie
Buddleja

Buxaceae: Palmboompjesfamilie
Buxus, Pachysandra

Caprifoliaceae: Kamperfoeliefamilie
Lonicera, Symphoricarpos, Viburnum

Cornaceae: Kornoeljefamilie
Cornus

Crassulaceae: Betplantenfamilie
Sedum

Elaeagnaceae: Olijfwilgfamilie
Elaeagnus

Ericaceae: Heidekruidfamilie
Calluna, Erica, Rhododendron

Euphorbiaceae: Wolfsmelkachtigen
Euphorbia

Fabaceae (Papilionaceae): Vlinderbloemenfamilie
Robinia

Fagaceae: Beukenfamilie of Napjesdragersfamilie
Castanea, Fagus, Quercus

Geraniaceae: Ooievaarsbekfamilie
Geranium

Ginkgoaceae: Japanse Notenboomfamilie
Ginkgo

Hamamelidaceae: Toverhazelaarfamilie
Hamamelis, Liquidambar

Hippocastanaceae: Paardenkastanjefamilie
Aesculus

Hostaceae: Hostafamilie
Hosta

Hydrangeaceae: Waterstruikfamilie
Hydrangea

Lamiaceae (Labiatae): Lipbloemenfamilie
Lavandula

Magnoliaceae: Tulpenboomfamilie
Magnolia

Oleaceae: Lijffamilie
Forsythia, Fraxinus, Ligustrum, Osmanthus

latanaceae: Plataanfamilie
Platanus

Poaceae (Gramineae): Grassenfamilie
Carex, Fargesia, Pennisetum

Ranunculaceae: Ranonkelfamilie
Helleborus

Rosaceae: Rozenfamilie
Alchemilla, Amelanchier, Cotoneaster, Photinia, Potentilla, Prunus, Pyrus, Rosa, Sorbus, Spiraea, Waldsteinia

Salicaceae: Wilgenfamilie
Salix

Taxaceae: Venijnboomfamilie
Taxus

Tiliaceae: Lindefamilie
Tilia

4 reacties »

  • Reactie door Christophe — januari 4, 2009 @ 1:26 pm

    Hallo Toon,

    Ik vind dit een super interessant bericht! Ik heb het wel tweemaal gelezen :)

    Ik hoop meer van deze leuke berichten te lezen ;)

    Groetjes,
    Christophe


  • Reactie door A.J. Laros — februari 27, 2009 @ 10:54 pm

    Beste Toon,

    Fijn dat je alles duidelijk op een rijtje zet.
    Ik kan er nog aan toevoegen dat in wetenschappelijke publicaties de wetenschappelijke (planten)naam altijd in cursief geschreven wordt.

    Sorbocotoneaster is volgens mij een kruising tussen Sorbus sibirica en Cotoneaster melanocarpus. Het is dus geen kruising met Sorbaria zoals jij vermeld.

    Met vriendelijke groet,

    Arjan Laros


  • Reactie door renate niehof — juli 20, 2013 @ 8:24 pm

    Is het niet zo dat alle bloemetjes en plantjes vrouwelijk zijn?


  • Reactie door admirable music page — januari 29, 2015 @ 7:56 pm

    I like this for multiple reasons


Berichten RSS voor reacties op dit bericht. TrackBack URL

Geef een reactie