Omdat het voor mij en ik vermoed ook voor anderen niet altijd duidelijk is wat je juist aan je planten geeft post ik een artikel waar wat meer uitleg in staat over de samenstelling van meststoffen.
Voedingselementen
Planten kunnen alleen deze voedingselementen opnemen die in water oplosbaar zijn. De belangrijkste elementen zijn: stikstof (N), fosfor (P), kalium (K), magnesium (Mg) en calcium (Ca) dat in kalk zit. Daarnaast zijn er een aantal elementen die in zeer kleine hoeveelheden door de planten worden opgenomen maar zeer voornaam zijn voor hun ontwikkeling zoals: ijzer (Fe), koper (Cu), zink (Zn), kobalt (Co), jodium (J), borium (B) en spore-elementen.
De werking van de voornaamste elementen op de plant zijn:
.1. Stikstof (N)
* zorgt voor de vorming van het bladgroen
* zorgt voor de stengel- en bladgroei van de plant
* is te vinden in zwavelzure ammoniak, kalkammonium salpeter, kalksalpeter en ureum
.2. Fosfor (P)
* heeft invloed op de bloei, de vruchtzetting en de zaadontwikkeling
* is gunstig voor de wortelontwikkeling van de jonge planten
* heeft invloed op de houdbaarheid van de vruchten
* zit in superfosfaat, Thomasslakken
.3. Kalium (K)
* regelt de waterhuishouding van de plant
* helpt bij de vorming en het transport van het zetmeel
* is belangrijk voor de knolvorming
* het vergroot de weerstand tegen ziektes
* het beïnvloedt de houdbaarheid
* vinden wij in Patentkali en zwavelzure kalk
.4. Magnesium (Mg)
* dit is nodig voor de vorming van het bladgroen
* het bevordert het vervoer van de voedingsstoffen in de plant
* Maerl en Kieseriet bevatten veel Mg
.5. Kalk (CaCO2)
* helpt bij de opbouw van het eiwit en de vorming van de celwand
* werkt op de bodem in waar het zorgt voor:
* de binding van de bodemzuren
* het losmaken van de voedingsstoffen uit de grond en de humus (kalk maakt rijke ouders maar arme kinderen)
* biedt hulp bij de stikstofbinding door bacteriën
* verhoogt de algemene biologische activiteit
* geeft een structuurverbetering aan kleigronden
.6. Conclusie
Hieruit kunnen wij opmaken dat wij gedurende de ontwikkeling van de plant steeds een andere samenstelling van meststoffen moeten aanwenden. Hierbij is de verhouding stikstof – fosfor – kalium van belang.
Er zijn een aantal organische meststoffen waar wij onze tuin zeer goed kunnen mee bemesten. De samenstelling en de werkzame elementen zijn niet altijd even duidelijk. Wij overlopen hier even het rijtje.
Naast het oude getrouwe stalmest zit er een reeks producten die wij als organische meststoffen omschrijven. Wij hebben een aantal afvalproducten uit de vleesindustrie zoals beender-, bloed- , veren- en horenmeel. Daarnaast is er Guano (vogelmest), natuurfosfaat, zeewier, kalk en Chilisalpeter.
Een derde reeks organische bemesters zijn de groenbemesters.
6. Praktijk
De belangrijkste factoren om een plant te laten groeien zijn de temperatuur, licht en de grondgesteldheid. Aan de laatste factor is misschien wel iets te doen, maar blijft de temperatuur en het zonlicht achter, dan is de zaak om zeep. Bij een lage temperatuur en te weinig licht zal een plant pertinent weigeren om te groeien. De plant zet de voedingsstoffen met behulp van het licht in haar bladeren om tot groei-energie. Het toedienen van voedsel aan een plant zonder dat er voldoende licht en warmte is, geeft geen resultaat. Het bemesten moet dan ook in deze optiek gezien worden. Een plant te zeer snoeien zodat er geen blad meer aanzit zal nefast zijn voor de groei en bloei.
De blauwe korrel is een zweepmeststof. Ze werkt onmiddellijk en is na drie weken uitgewerkt. Dit is een groot nadeel en nabemesten met een dergelijke meststof brengt teveel zouten in de grond. Een dergelijke meststof gebruiken wij dan ook enkel om een moeilijk startende plant op trek te helpen. Daarna is het beter om op een trager werkende meststof over te stappen.
Het gebruik van roze korrels moeten wij zo veel mogelijk beperken. Bij veelvuldig gebruik zit er teveel zout in de grond. Bij de blauwe korrel is dit niet het geval evenmin bij Emtec (12 – 8 –17 + 2 Mg).
Planten die als onderbegroeiing aan de rand van bossen staan zoals de hortensia en rododendron hebben zeer graag een oppervlakte bemesting van half vergaan organisch materiaal zoals afgemaaid gras of bladeren. Het bodemleven van insecten, pieren, schimmels en micro-organismen gaat zich hieraan te goed doen en al dit organisch materiaal stilletjes omzetten tot voedingstoffen. Dit is een vorm van gecontroleerde meststoffen.
Vloeibare en oplosbare meststoffen vormen een voorname groep van bemesters. De vloeibare meststoffen worden meestal als bladvoeding aangewend. Er zijn een aantal van deze meststoffen in de handel die zonder problemen aan te wenden zijn.
In stekgrond kan men mini-osmocoate mengen. Deze super fijne osmocoate geeft aan de jonge stekken het juiste voedsel om een serieus wortelgestel te vormen.
Veel amateurtuinders zouden eens goed moeten nagaan wat zij allemaal aan hun planten opsolferen. Een beroepsteler wordt regelmatig gecontroleerd op het gebruik van verboden en schadelijke producten maar een amateur knoeit vaak maar wat aan. Dikwijls zijn de groenten uit de winkel gezonder dan deze die uit eigen tuin komen.
Bij organische meststof moeten wij oppassen wat wij kopen. Hetgeen wij meestal als gedroogd mest kopen is geen mest maar wat kompost dat enkele dagen met beer is bewerkt. Dit product bevat wel organisch materiaal en wat ureum maar is niet te vergelijken met echt stalmest. Veel beter kopen wij zuiver bloed-, beender- en hoornmeel. Deze producten kosten wel wat maar zijn onbetaalbaar voor de tuin. De organische meststoffen van DCM zijn eveneens van een uitstekende kwaliteit.
De schoonheid van een tuin staat immers in evenredigheid met de arbeid die men eraan besteedt. Een onderhoudsvrije tuin bestaat niet. Een onderhoudsvriendelijke tuin wel. Maar in een tuin zal men zijn eer en genoegen moeten verdienen in het zweet van zijn aanschijn.
Bron: http://www.volkstuinen.be/leesvoer/andere/bemesting.htm
Meer info:
http://ruudendiana.webs.com/npketc.htm