Een mystieke band met planten
Mannen na hun vijftigste levensjaar hebben de meest vreemsoortige hobby's. Bezoek een postzegelmarkt, een mineralenbeurs of een club voor oldtimers en je zult ze daar steevast aantreffen: grijzende, ietwat corpulente, meestal vrij sikkeneurige medeburgers van het mannelijk geslacht, gebogen over infantiele voorwerpen, kwijlend van verlangen die te bezitten en toe te voegen aan hun collectie. Het zal vast en zeker iets met psychologische regressie te maken hebben: ze proberen zo een verloren paradijs uit hun jeugd te herwinnen. Exemplarisch is de 50 plusser die op zijn zolder met een modeltreintje zit te spelen: kinderlijk ontroerend, vinden we allemaal (als het voor de rest niet zo'n ouwe zeikerd was).
Mijn geval is geen uitzondering op de regel. Ik ben na mijn vijftigste exotische planten gaan verzamelen en opkweken. Mensen die zo'n hobby hebben zijn een vreemdsoortig clubje. Ze proberen met uit latjes opgetrokken tentjes -beschermd door bubbelfolie en warm gehouden door verwarmingskachteltjes en -snoeren-, tegen de nukken van alle weergoden in, subtropische en tropische planten door de Hollandse winter te trekken. Vaak leidt dat tot schreeuwende ruzie met hun levenspartners in huis: die vinden die lelijke bouwwerkjes in de tuin maar niks of schrikken zich iedere keer weer het apenzuur van te hoge energierekeningen. Je huwelijk moet tegen een stootje kunnen als je man er zo'n hobby op na houdt.
Ik moet niks van die tentjes in de tuin hebben. Ik sleep gewoon alles naar binnen, begin november, vóor de eerste nachtvorst over de velden daalt. Daar moet je wel de ruimte voor hebben (maar die heb ik, gelukkig). Anderen bouwen een kas en stallen daar hun plantjes, tot de lente weder komt. Hoe dan ook, je bent er wel even zoet mee. Maar dat houdt een oude man uit de kroeg. Dat is ook wat waard.
Mijn fascinatie voor planten heeft ook te maken met een andere grote passie: mystiek en spiritualiteit. Heb je namelijk een beetje een mystieke aard -toegegeven, je moet daar wat begenadigd in zijn- dan ervaar je iets wonderbaarlijks met planten: planten communiceren met jou en jij met planten. Nu bedoel ik natuurlijk niet een verbale communicatie -je bent met een plant snel uitgepraat- maar een ander soort, een meer mystieke, communicatie: je voelt als je naast een plant staat dat het een levend wezen is en dat ook de plant contact maakt met jou. Iemand met een voelspriet daarvoor kan dat aanvoelen. Hoe gek het ook klinkt: je krijgt een band met ieder afzonderlijke plant, naarmate je er vaker naast staat. Zo'n plant wordt 'je eigen'. Er ontstaat een wisselwerking tussen jou en die plant, een vreemd soort eenwording, een spirituele versmelting. Plantenliefhebbers herkennen dit onmiddelijk: het is passie, het is liefde, vergelijkbaar met de band die je met je huisdier hebt.
Uit wetenschappelijk onderzoek is gebleken dat in een bepaald biotoop -zeg, een bos- de wortelstelsels van planten en bomen met elkaar communiceren, ook al zijn ze niet fysiek met elkaar verbonden. Ze helpen elkaar met voeding- en bouwstoffen. Is in een bepaald deel van het biotoop een tekort aan die stoffen, dan 'zenden' planten die die stoffen wél hebben, ze naar de gebieden met schaarste. Er is een soort uitwisseling gaande tussen planten, ook al zijn ze niet aan elkaar verbonden met hun wortels. Hoe dat precies gebeurt, is voor wetenschappers een totaal raadsel. Het enige dat ze weten is dát het gebeurt en dat het werkt. Het is een mystieke band die planten onderling met elkaar hebben. De afzonderlijke planten vormen een eenheid: een macrokosmos overkoepelt vele lagere microkosmossen in een bepaald biotoop.
En nu komt het volkomen mysterieuze: zo'n band is er ook tussen een mens en een plant. Het enige dat er voor nodig is, is dat het bewustzijn van de mens (de kweker, de verzorger, de bewonderaar etc.) 'in-tuned' op het 'bewustzijn', het vitale principe, van de plant. Dat 'intunen' kun je wederzijdse liefde noemen, maar dat is maar een woord. In werkelijkheid is het iets volkomen mysterieus. Maar het werkt. Voelt een plant zich ondersteund door dat bewustzijn van een levend organisme dat naast hem/haar staat, dan wordt ze letterlijk en figuurlijk gevoed door dat bewustzijn. De plant gaat stralen, de plant gaat het goed doen, de plant gaat schitterend bloeien en groeien. Je kan dat na een tijdje zien aan de plant. Je merkt al vrij snel welke planten aandacht krijgen en welke niet (en met aandacht bedoel ik iets anders dan alleen maar verzorging met water en voedingsstoffen).
Maar denk niet dat het eenrichtingsverkeer is, o nee, de plant geeft altijd iets terug. Ook dat is een natuurkundige wet: vaten die contact maken wisselen hun inhoud uit (of zoals de moeder van Wolfert (zij was verlicht) het zou zeggen: 'voor niks gaat de zon op'). De kweker/verzorger wordt op zijn beurt ondersteund door de plant. Hij gaat zich rustiger voelen, stabieler, gelukkiger. Door planten krijgt hij een dieper contact met de wereld waarin hij leeft.
Om te leven moeten we eten. We eten planten en dieren. Zonder hun bouwstoffen en hun voedingsenergie zouden we niet kunnen functioneren. Eet een tijdje niet, en je valt dood neer. Dat weet elk onmondig kind je wel te vertellen. Maar wat niemand je vertelt is dat planten (en dieren) je ook 'van binnen' voeden. Niet op een fysiologische manier dit keer ('eten'), en ook niet door je van zuurstof te voorzien, maar op een volkomen spirituele manier. Je wordt geestelijk gevoed door planten. Je gaat je gelukkiger voelen door de mystieke band die je met deze levende wezens hebt.
Iedere plantenliefhebber (en ook iedere dierenliefhebber) weet dit eigenlijk wel. Wat men doorgaans niet weet is dat dat iets met mystiek en religie te maken heeft.