Kangeroepoot
Anigozanthos flavidus
De kangoeroepoot groeit aan de andere kant van de wereldbol; in Australië wel te verstaan. Specifiek in het zuidwesten. Vooral in de omgeving van Shark Bay en Mount Baker komt deze overblijvende plant veelvuldig voor.
Anigozanthos flavidus is de hoogste en gemakkelijkst te telen kagoeroepoot
In Australië kent men de plant onder de naam kangaroo paw. De rode en groene kangoeroepoot vormen het embleem van West-Australië.
De bloemen van de kangoeroepoot worden in Nederland vooral gebruikt in boeketten. Zelden is de plant te koop als kuipplant. De kangoeroepoot groeit in Australë op de meest uiteenlopende grondsoorten, maar prefereert droge, zandige tot kiezelachtige grond. De grond moet perfect water kunnen doorlaten; in een te natte grond kwijnt de plant snel weg. Een warme plaats in de volle zon is nodig voor een goede groei en bloei. De naam Anigozanthos is afgeleid van de Griekse woorden anises = ongelijk en anthos = bloem. De kangoeroepoot behoort tot de familie van de Haemodoraceae. Van de kangoeroepoot zijn ongeveer twaalf soorten en vijftig cultuurvariëteiten bekend. Alle soorten zijn inheems in het westen van Australië. De cultuurvariëteiten zijn voornamelijk hybriden van Anigozanthos flavidus. Hybriden groeien in het algemeen beter in de tuin dan de echte soort(en).
A. manglesii bloeit met roodachtige bloemen aan de basis, de bloembuis is groenA. flavescens heeft gele haren op bloemstengel en vruchtbeginsel. Op het uiteinde van de bloem een meer groengele beharing
Wortels
De kangoeroepoot groeit ondergronds met korte, horizontale rhizomen (wortels). De lengte van de rhizomen kunnen per soort aanmerkelijk verschillen en ook het karakter van de wortels. Sommige hebben vlezige wortels, die vooral in het voorjaar flink uitgroeien. Andere hebben juist broze wortels. Het is onbekend of de kangoeroepoot in symbiose leeft met mycorrhiza (schimmel). In nieuwe potten groeit een kangoeroepoot uitstekend en daar(in) zijn geen schimmels aanwezig. In droge tijden neemt de kangoeroepoot vocht op uit het wortelgestel en is zo in staat een extreem droge periode te overbruggen.