Varens hebben altijd mijn bijzondere belangstelling genoten. Lange tijd werd de varencollectie gedomineerd door boomvarens. Het was een lastige keuze om hier afstand van te doen. Hierdoor kregen de kleinere soorten vaak oude exemplaren wel weer de aandacht die ze verdienen en tevens een ruimer verblijf. In de afgelopen jaren is ook in de tuin geëxperimenteerd met diverse soorten uit klimaatzones 8 en 9. Woodwardia orientalis (prolifica) en Lophosoria quadripinnata overleefden de strenge reeks winters dankzij een afdekking of sneeuwlaag. Maar het resultaat stelde steeds teleur. Daarom zijn deze soorten weer in de kuip teruggeplaatst. Ook voor de Blechnum sps. magellanica, discolor en fluviatile strandde een poging tot vrije cultuur. Enkele soorten die duurzaam in de tuin overleven zijn Blechnum chilense en Woodwardia unigemmata. Polystichum proliferum, Todea barbara en Blechnum nudum hebben nu enkele zachte winters overleefd. Afgelopen winter was de laagste temperatuur -5°C. Voor het blad van Todea bleek dit te veel, de andere soorten bleven deels groen. De Polystichum verloor al eens het blad bij -9°C ondanks een bescherming met noppenfolie. Deze varens worden 's winters afgedekt met een laag afgevallen blad.
Cyrtomium falcatum is ook een kansrijke kandidaat voor in de tuin op een zeer beschutte plaats. Hier hield deze soort een aantal jaren stand. Pogingen om soorten met een matige winterhardheid buiten te kweken werden soms ook gefrustreerd door talrijke naaktslakken die het jonge loof belagen.
Tenslotte heb ik voor een enkele liefhebber nog enkele broedplantjes staan van Woodwardia orientalis. Deze soort produceert verspreid over het blad massa's broedplantjes.